29 april 2022 – ‘Barmhartigheid’ is een prachtige term. Maar voor wie het een lastig begrip is, vertaal ik het graag met ‘omzien naar elkaar’. Dat je dat moet proberen te praktiseren in je persoonlijke leven, dat vindt eigenlijk iedereen wel. En dat dat een stevige opgave kan zijn, weet ook iedereen wel uit eigen ervaring.
Sinds ik als vrijwilliger actief ben in de Beweging van Barmhartigheid realiseer ik me meer en meer dat ‘barmhartigheid’ ook het sleutelwoord moet zijn voor het aanpakken van de grote problemen in de samenleving.
Bijvoorbeeld bij de klimaatverandering. ‘Omzien naar elkaar’ betekent hier omzien naar de generaties na ons, omzien naar de mensen die nu al slachtoffer worden, en niet in de laatste plaats omzien naar de natuur. Ik was het er dan ook zeer mee eens dat paus Franciscus voorstelde daar een achtste werk van barmhartigheid van te maken.
Barmhartigheid zou bijvoorbeeld ook het sleutelwoord moeten zijn bij de problemen met onze economie. Liederlijke rijkdom en bittere armoede, beide op grote schaal, zijn nu de uitwassen van hoe we economie bedrijven. Van ‘omzien naar elkaar’ is nauwelijks nog sprake, van egoïsme des te meer.
Nog een voorbeeld: migratie. De enorme stromen van mensen die op de vlucht zijn voor geweld, armoede en de gevolgen van klimaatveranderingen zullen het rijke ‘westen’ steeds steviger ontregelen. Dat mogen we niet beantwoorden met ‘push-backs’ of het afgrendelen van onze grenzen; omzien naar elkaar moet het antwoord zijn.
En dan zijn er nog de binnenlandse problemen als bijvoorbeeld die van de woningmarkt, de jeugdzorg, de stikstofcrises: ook die verdienen het uitgangspunt van ‘omzien naar elkaar’.
Maar hoe krijg je voor die heel grote problemen het vliegwiel van de barmhartigheid op gang?
Daar zullen de overheden zeker een grote rol in moeten spelen. Dat zou moeten, maar langzamerhand wordt het wel heel moeilijk daar nog op te vertrouwen.
Neem alleen al de klimaatverandering. De wetenschap heeft de afgelopen vijftig jaar keer op keer duidelijk gemaakt hoe ernstig de situatie is, dat het vijf voor twaalf is en dat er heel snel heel veel moet gebeuren. Maar dat lukt de overheden dus nauwelijks en ondertussen staat de wijzer al voorbij twaalf uur.
En voor de andere grote problemen geldt hetzelfde.
De conclusie had allang moeten zijn dat overheden dat niet kunnen. Ze durven niet, omdat stevige maatregelen niet leuk zijn en je er dus kiezers mee kwijt raakt.
En in dat gesukkel van moeten-en-niet-durven is de overheid zelf ook nog eens zeer onbetrouwbaar geworden. De aardbevingsslachtoffers in Groningen worden nu al jaren aan het lijntje gehouden. En voor de slachtoffers van het toeslagenschandaal gaat het dezelfde kant van een onbarmhartige overheid op.
Maar wat dan wel?
In de serie webdebatten die de Beweging van Barmhartigheid organiseerde voorafgaand aan de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer werd geconcludeerd, dat we naar een andere en betere democratie toe moeten, naar een waar burgerberaden een belangrijke rol spelen.
Een burgerberaad is dat een grote groep burgers, los van politieke partijen, geïnformeerd worden over het voorliggende probleem en daar uiteindelijk een besluit over nemen, een besluit dat dan niet genegeerd kan worden door de politiek. Experimenten met burgerberaden zijn veelbelovend en sommige landen zijn er al ver mee. Nederland ‘studeert’ erop. Maar we hebben nu lang genoeg gestudeerd, laten we er snel mee aan de slag gaan.
Foto: archief Tweede Kamer
Reageren?
Ongepaste reacties worden verwijderd(E-mail adres wordt niet gepubliceerd)