31 mei 2020 – Christa Anbeek: “Bij compassie gaat het om durven kijken, voelen en vragen of je iets voor de ander kunt betekenen. Het vergt moed om naast iemand te staan.”
door Henk-Jan Hoefman
In de serie over Crisis en Compassie gaan we in gesprek met denkers en doeners over wat deze corona-crisis vraagt aan compassie voor onszelf en de ander. Rob Brandsma is directeur van het Centrum voor Mindfulness in Amsterdam. Hij is geïnteresseerd in het benutten van mindfulness en compassie in de vele domeinen van het dagelijks leven.
Christa Anbeek: “Ik wens mensen anderen toe, om hun pijn en hun dromen over een nieuw begin te delen.”
Na een aantal weken lockdown zijn de maatregelen iets versoepeld. Kinderen mogen weer naar de basisschool en eindelijk kunnen we weer naar de kapper. Toch is de samenleving nog flink ontregeld en niemand weet voor hoe lang. Hoe kun je daarmee omgaan en wat betekent compassie in tijden van crisis? Ik vraag het Christa Anbeek, die zich al een aantal decennia bezighoudt met het thema ontregeling en de vraag wat religie op dit terrein te bieden heeft. Ze is zowel wetenschappelijk expert als ervaringsdeskundige tegen wil en dank. Kenmerkend voor haar werk is dat ze altijd begint met de concrete ervaringen van mensen en dus niet met de theorie.
Wat maakt dat u al zolang bezig bent met dit thema?
Mijn proefschrift schreef ik over denken over de dood in Boeddhisme en Christendom. Mijn achterliggende zoekvraag had alles te maken met de dood van mijn ouders en broer. Ik vroeg me af wat denkers te bieden hebben als je zelf midden in de ontregeling zit. Dat is altijd mijn kernvraag gebleven. Ik heb in de loop van de jaren wel een draai gemaakt naar het inzicht dat ontregeling en kwetsbaarheid ook veel kunnen brengen. Daarmee is het dus niet alleen een copings-vraag. Je krijgt door ontregeling een ander zicht op de waardevolle dingen van het leven, op wat essentieel is aan leven en mens zijn.
Ik ben vanuit ontregeling filosofisch en levensbeschouwelijk gaan denken en ook gaan oefenen met mensen. Die praktische kant is ontstaan in de psychiatrie waar ik als geestelijk verzorger op de verslavingsafdeling gespreksgroepjes leidde. In de dialogen ontdekte ik iets wonderlijks. Mensen vertelden graag over hun ontregeling, de ravages die ze deels zelf hadden aangericht en luisterden aandachtig naar elkaar. Ze deelden ook hun dromen. Hierdoor kon een begin van transformatie gaan plaatsvinden. Vanaf daar ben ik gaan zoeken naar wat dat dan is en hoe je dit kunt stimuleren.
Toen mijn partner stierf, was ik midden veertig. Ik voelde me totaal ontregeld ondanks al mijn deskundigheid. Mijn nieuwe zoektocht leidde tot het beschrijven van mijn eigen verhaal in koppeling met filosofie en levensbeschouwing. In het boek ‘Overlevingskunst’ kijk ik door de bril van mijn eigen ervaringen van verlies en ontregeling. En blijkbaar spreekt dat mensen aan. Mijn lezingen naar aanleiding van het boek trokken volle zalen.
Waarom sprak deze insteek mensen zo aan?
Ik schreef ‘Overlevingskunst’ omdat ik zelf op zoek was. Ik merkte dat heel veel mensen de taal van de religieuze tradities niet meer spreken en verstaan. Soms zijn ze er wel in grootgebracht, maar ze voelen geen verbinding tussen de eigen ervaringen en de taal die ze niet meer beheersen, of niet geloofwaardig meer vinden. Welke taal is er nodig? Hoe kun je als theoloog of filosoof helpen om die taal te vinden? Dat is niet zomaar te leren zoals Frans of Duits. Je moet ertoe gestimuleerd worden om zelf te gaan spreken. Bij de Universiteit voor Humanistiek merkte ik dat studenten vooral psychologische taal gebruikten. Maar dat is mij te eenzijdig en te mensgericht. Alsof al die eeuwen die daaraan vooraf zijn gegaan er niet meer toe doen. Religies spreken over alles wat leeft en wat dit alles overstijgt.
De theologische boeken die ik de deur uit had gedaan na mijn proefschrift, heb ik weer op tafel gesleept. Daar zitten bouwstenen in. Ooit is namelijk de dogmatiek op ervaringsvragen gebouwd. Ik ben gaan kijken hoe je de klassieke dogmatische thema’s kunt terugvertalen naar welke vragen er ooit achter schuil gingen. Op dat raster van die thema’s is het boek ‘De Berg van de Ziel’ gebouwd. Dat schreef ik samen met Ada de Jong die haar man en drie kinderen verloor tijdens de zomervakantie van 2008. Het werd verkozen tot het beste theologische boek van 2014.
Zegt u daarmee dat het belangrijk is om de theologie een gezicht te geven, een verhaal dat gekoppeld is aan de persoonlijke ervaring?
Nee, het is juist andersom. Kun je mensen helpen om dwars door hun ervaringen toch perspectieven te leren zien? Welke rol kan de dogmatiek hierin nog spelen? Het grote gevaar van ontregeling is namelijk dat je alleen maar de pijn kunt noemen en geen verdere taal vindt. Je raakt door de ontregeling in een soort tussengebied. Het is niet goed voor mensen om daarin te blijven steken. Het is de taak van theologen, filosofen en andere begeleiders om nieuwe taal aan te reiken, communities te bouwen waarin je met elkaar nieuwe perspectieven kunt ontdekken. Je kunt niet meer terug naar het oude vertrouwde. Het overgangsgebied leidt altijd tot iets nieuws.
Wat verstaat u onder compassie, wat is dat voor begrip, hoe vul je dat in?
Compassie is voor mij dat je de moed hebt om het lijden van de ander onder ogen te zien. Zelfcompassie is dan de moed om je eigen ontregeling en pijn te voelen. Het gaat om durven kijken, niet weglopen, voelen en vragen of je iets voor de ander kunt betekenen. Het vergt moed om naast iemand te staan. Kun je vanuit je machteloosheid toch blijven?
Compassie zit in de diepe stromingen van religieuze tradities. Je komt het daar tegen en het wordt beoefend. Compassie heeft alles te maken met spiritualiteit, met trouw zijn en de intentie de ander niet aan zijn lot over te laten. Ook als je niet duidelijk hebt wat je kunt doen en je je machteloosheid moet verduren. Toen mijn vriend overleden was, heb ik ervaren hoe belangrijk compassie kan zijn. Een vriendin bakte een voedzaam notenbroodje, anderen bleven de eerste weken slapen, zodat ik niet alleen was. Ada de Jong schrijft over de vrienden en vriendinnen van haar kinderen, die haar bleven opzoeken, elke verjaardag weer … Ze konden niets aan de situatie veranderen, maar voor haar was het contact met de vrienden van haar kinderen van levensbelang.
Sinds een aantal dagen is de lockdown versoepeld. Nederland is bijna twee maanden op slot geweest. Hoe kijkt u persoonlijk terug op de afgelopen weken?
Mijn dochter is ernstig ziek geweest. Ze heeft twee kleine kinderen en waar mogelijk heb ik haar bijgestaan. Ik heb me echt ongerust gevoeld. Ik heb ook om me heen gezien dat het bij anderen niet goed kwam, ze verloren dierbaren zonder contact te kunnen hebben. In gedachten identificeerde ik me vooral met omstanders die niet zoals ik naar hun geliefden konden om hen bij te staan, te helpen.
Wat betreft mijn eigen werk is door het wegvallen van al dat vergader en de waan van de dag voor mezelf ruimte ontstaan voor bezinning. Ik ben onlangs 59 jaar geworden en denk na over hoe ik de komende 8 jaar tot mijn pensioen wil gaan invullen.
Herkent u de angst die volgens de media bij veel mensen heerst?
Maatschappelijk gezien wordt de angst wel erg groot gemaakt door alles wat in de media wordt gepresenteerd en de manier waarop dat gebeurt. Ik stoor me er wel aan dat mensen vervelend gedrag vertonen als reactie daarop. Dat iemand wordt afgesnauwd als er onvoldoende afstand wordt gehouden. Mensen worden banger gemaakt dan nodig is. Je hoort ook steeds meer dat de prijs die betaald wordt door sommige groepen heel groot is. Kan dat niet anders? Ik hoop dat we als samenleving gaan evalueren. Bijvoorbeeld ouderen hebben nu geen enkele keuze gehad. Het werd voor hen besloten. Belangrijke waarden die we normaal koesteren, worden uitgeschakeld.
Bent u voor uzelf niet bang?
Ik behoor zelf niet tot de kwetsbare groep. Voor mezelf kan ik zeggen dat als ik toch ziek zou worden, het ook gewoon pech kan zijn. Dat is het leven. Het lijkt wel alsof we nu pas beseffen dat we allemaal dood kunnen gaan. Er wordt een beeld gecreëerd dat je altijd hand in hand de drempel van de dood overgaat. Dat is helemaal niet realistisch. De één overlijdt en laat de ander achter. Soms gebeurt dat heel mooi, soms ook op een nare manier. De werkelijkheid is vaak dat stervenden helemaal niet omringd worden door dierbaren, dat alles gezegd is en dat handen worden vastgehouden. Veel stervenden trekken zich terug uit het leven en op het allerlaatst ook uit het sociale leven. Je ziet ook vaak dat mensen overlijden juist op het moment dat de naasten even koffie aan het halen zijn.
Bij mensen die overlijden door suïcide kan niemand afscheid nemen. Ook bij een hartstilstand moet je als nabestaanden daarmee dealen. De dag voordat mijn vriend overleed was een heerlijke dag. Het had ook zo maar anders kunnen zijn. Nu hoor ik niemand erover hoe oneerlijk dat is.
Het woord crisis komt oorspronkelijk uit het Grieks en duidt op een moment van scheiding, een overgangsperiode, het moment van de waarheid. Hoe zouden we volgens u moeten omgaan met crisis?
Het is belangrijk om in zo’n tussenperiode te zoeken naar een nieuwe doorgang. Bij een echte crisis kom je in onbekend gebied. Dat geldt voor iedereen. Je moet altijd op je hoede zijn voor mensen die zeggen het wel te weten. Op grond waarvan zeggen ze dat?
Crises bieden ook kansen. Dat zie je ook nu gebeuren. Mensen verbinden zich meer en op nieuwe manieren. Het gaat om het durven blootstellen aan het besef dat we in onbekend gebied zitten en dat we elkaar nodig hebben om een weg te vinden. Dat zou voor mij een sleutel zijn. Bespreken op welke manier je elkaar dan nodig hebt. Door je op alle niveaus te durven – over en weer – bloot te stellen aan de ontregeling en kwetsbaarheid. Dan zijn de narratieven van belang. Iedereen heeft zijn eigen verhaal. We hebben allemaal al eerder perspectief, ervaring, kennis en wijsheid opgedaan. We zijn prima in staat om elkaar te vragen waar je nu bent, hoe het gaat en wat je nodig hebt. Om een insluitende community te krijgen is dat multi-perspectief nodig. Pas dan kun je vanuit samen een nieuwe werkelijkheid creëren.
Geldt voor alle crises dat je elkaar nodig hebt om eruit te komen?
In sommige crises zit niet iedereen in de ontregeling. Nu zitten we er als samenleving en zelfs als wereld middenin. Hannah Arendt schrijft: “Aan elkaar verschijnen is met woorden én daden”. Dus actie, over en weer. Daar is weer moed en compassie nodig. Wil je je eigen ontregeling en die van de ander delen en samen werken aan een nieuwe werkelijkheid?
Wat van die oude werkelijkheid moet worden losgelaten?
We weten nog niet helemaal wat er allemaal anders wordt. Er zijn bedrijven die failliet zullen gaan. Mensen ervaren verlies omdat ze niet meer elk jaar met het vliegtuig op reis kunnen gaan. Misschien dat de welvaart minder gaat worden? We kunnen het niet overzien. Daardoor is het ook moeilijk om te rouwen. We hopen nu vooral dat alles snel weer op gang komt.
Hoe gaan mensen om met het niet-weten?
Mensen gaan heel wisselend om met het gegeven dat ze het niet kunnen overzien. Vanuit de psychiatrie heb ik ervaren dat het verblijf daar voor cliënten ook een soort tussenfase is. Alles wordt versterkt: de agressie en ellende, maar ook het verbindend vermogen, de community, de diepe bewogenheid en solidariteit. Die positieve kant heb ik lang gemist toen ik daar weg was.
Hoe je reageert, hangt mede af van wat je omgeving doet. Dat heeft hele mooie creatieve kanten. Iedereen is aan elkaar gelijk, gelijk in het niet-weten. We delen het gevoel elkaar hierin nodig te hebben. Dat erkennen is belangrijk. Ga dus niet achter leiders aanlopen die zeggen het wel duidelijk te hebben. De regering weet het niet, wetenschappers ook niet. Gelukkig geven ze dat ook aan. Het zou goed zijn als ook op dit niveau kennis uit allerlei richtingen wordt gebundeld en er samen gezocht wordt naar nieuwe perspectieven.
Veel mensen willen wel graag een doorkijkje hebben naar wat er na corona komt. Er zijn allerlei ideeën over hoe het zou moeten zijn. Is het wel oké om een nieuw perspectief te bieden naar een betere wereld?
Op heel veel terreinen wisten we al dat er verandering nodig is. Het denken daarover is niet nu in deze coronaperiode gestart. We wisten al dat we de natuur uitbuiten. Dat we onze eigen mobiliteit voor die van het welzijn van alle andere levende organismen laten gaan. Het is prima om daar verder over te denken. Maar ook daarin heb je elkaar nodig. Zorg dat je verschillende perspectieven samenbrengt om tot een diepgaande reflectie te komen. Gefragmenteerde kennis moet terug gebracht worden naar het totaal, hoe uitdagend dat ook is.
Never waste a good crisis – is het nodig om een les uit te trekken uit een crisis?
Heel veel persoonlijke crises zijn vooral tragisch. Bijvoorbeeld als je kinderen verliest. Maar dan nog blijft het van belang dat mensen door de crisis heen een soort nieuw leven weten te creëren.
Natuurlijk kun je ernaar streven om de positieve krachten van de tussenfase te benutten. De realiteit is dat dit vaak niet lukt. Juist door de crisis ontstaat er definitieve verwijdering. Hoe vaak zien we niet dat het huwelijk van mensen die samen iets heel ergs meemaken, stukloopt?
Kunnen we dan wel iets meenemen uit deze periode?
De crisis geeft ons de uitdaging en kans om te bezinnen op je leven en keuzes. We worden wel echt geleefd met z’n allen. Ik zou de mensen een nieuw begin willen toewensen, maar dan ook echt nieuw. Niet dat alles weg is, maar wel opgefrist een plek in je leven krijgt. Door de verbinding met anderen daarin te zoeken. Om je dromen te delen en je pijn hoe je je genekt voelt. Hoe je zelf ontregeling ervaart. Daar gaat wel nog een stap aan vooraf. Ik wens mensen allereerst anderen toe, met wie ze over hun pijn en hun dromen over het nieuwe begin kunnen uitwisselen.
Christa Anbeek
Christa Anbeek is bijzonder hoogleraar Remonstrantse Theologie aan de Vrije Universiteit en doceerde tot 1 januari 2018 Levensfilosofie aan de Universiteit voor Humanistiek. Ze publiceerde meerdere boeken: Overlevingskunst (2010), Aan de heidenen overgeleverd (2013), De berg van de Ziel (2013 met Ada de Jong) en Voor Joseph en zijn broer (2019). Ontregeling, kwetsbaarheid en crisis vormen de rode draad in haar werk. Ze richt zich op de vraag wat religies hebben te bieden in tijden van ontregeling.
Dit interview is een initiatief van Stichting Even Anders, de Beweging van Barmhartigheid en Nieuw Wij.